Spring naar inhoud

Posts from the ‘Oorzaken en achtergronden’ Category

6
aug

Ziektewinst. Of juist: nieuwe opties kiezen.

Ziektewinst. Pas als je door hebt dat je ‘het doet’, kun je veranderen.

Ziektewinst is een term die gebruikt wordt in het wereldje van psychotherapeuten en artsen. Grofweg duidt het op het belang dat mensen hebben bij voort (laten) duren van de klachten die ze hebben.

Dat klinkt redelijk tegenstrijdig niet? Winst boeken door je klachten niet op te lossen maar deze juist te verlengen. En toch doen veel mensen het. Niet intentioneel, dat wil zeggen weloverwogen en welbewust gekozen, maar onbewust. Zonder er zelf erg in te hebben dat ze het doen. Het kan zelfs een levensstijl worden, alsof je ‘nu eenmaal zo bent’.

Er zijn drie vormen ziektewinst.

Primaire ziektewinst. Kern: de klacht is ‘beter’ dan het alternatief. Voorbeeld: je kunt je beter depressief (blijven) voelen dan in opstand komen tegen hoe een ander jou behandelt en kwaad worden (wat je niet durft). Dat kan je vriend of vriendin zijn, maar evenzogoed jouw leidinggevende of collega.

Secundaire ziektewinst. Kern: juist doordat je de klacht hebt, ontvang je iets dat je anders niet zou krijgen. Aandacht, liefdevolle bejegening, hulp, financiële gift, erkenning van dat je er ook bent (anders deed je er niet toe, bleef je eenzaam of onzichtbaar). Voorbeeld: door je hulpeloos te voelen en je daarnaar te gedragen voelen anderen zich gestimuleerd om jou te helpen.

Tertiaire ziektewinst. Kern: het feit dat jij klachten hebt leidt tot positieve gevolgen voor een ander. Voorbeeld: door jouw klachten ben je ziek thuis. Daardoor heeft jouw zich eenzaam voelende, net met pensioen gegane partner iemand om zich heen en gezelligheid.

Echt! Pas als je je realiseert dat je in zo’n patroon zit, kun je jezelf eruit losmaken. Voor degene die dat jou inzichtelijk wil maken is dat een hele opgaaf. Hij of zij wordt al gauw ervaren als niet loyaal, als criticaster, als iemand die je ook nog eens de grond in schopt terwijl je het al zo zwaar hebt. Ga maar door.

Daarom: ga vooral bij jezelf eens na of klachten die je hebt voor jouzelf of voor anderen iets opleveren. Nou? Levert het iets op? Weegt dat op tegen het voort laten duren van jouw klachten? Wat kun je zelf doen (doorbreken) om verbetering/verandering mogelijk te maken?

In de voorbeelden boven: Kan ik iets doen om beter mijn grenzen aan te leren geven en af en toe zelfs kwaad te durven zijn. Hoe doe ik dat, hoe en waar leer ik dat?

Of: ontloop ik werkelijk het keukentafelgesprek waardoor ik geen formele hulp krijg, maar wel spontane hulp van steeds weer anderen? (zonder alle bureaucratische regels en pottenkijkers in huis). Hoe stel ik mezelf in staat om formele hulp te verkrijgen en tegelijkertijd toch ook een vrienden – en kennissenkring actief te verkrijgen en onderhouden?

Of: ik ga na hoe ik mijn partner kan (laten) ondersteunen met omgaan met rouw om verlies aan (contacten tijdens zijn/haar) werk en met het opnieuw opbouwen van een zinvol bestaan na pensionering.

Denk niet te snel dat jij natuurlijk van ziektewinst gevrijwaard bent. Wie kent niet van ooit dat moment van een aanstaand proefwerk waar je of niet voor geleerd hebt of waar je tegen opziet omdat je denkt dat het te moeilijk is? Mama, papa: ik voel me niet lekker …………….

 

 

26
feb

Hoe jij jezelf toespreekt doet er toe

Wie praat niét in zichzelf?

Ik denk dat mensen dat al doen sinds ze taal hebben ontwikkeld. Waarschijnlijk deden we het ook daarvoor al, maar dan in beelden en klanken in ons voorstellingsvermogen.

Onderzoekers van de universiteiten van Berkeley en Michigan publiceerden in 2015 de uitkomsten van onderzoek dat zij verrichtten naar hoe mensen in zichzelf praten, zichzelf toespreken. Hun onderzoek maakt deel uit van een continue en bredere onderzoekslijn naar wat de Amerikanen ‘research on self-talk’ noemen. Wat blijkt?

“We found that cueing people to reflect on intense emotional experiences using their names and non-first-person pronouns such as “you” or “he” or “she” consistently helped them control their thoughts, feelings, and behaviors”. For example, in one study we found that participants who silently referred to themselves in the second or third person or used their own names while preparing for a five-minute speech were calmer and more confident and performed better on the task than those who referred to themselves using “I” or “me.” *

Tegen jezelf praten (maar dan niet in de eerste persoon) helpt om beter te presteren onder stressvolle omstandigheden en je kunt daarbij beter controle over je emoties te houden. Bovendien verbetert het ook je rationele afwegingen en beslissingen zo blijkt uit de onderzoeksresultaten.

Eerder onderzoek van de onderzoeksgroep wees al uit dat meer zelf-distantie bereikt kan worden door naar jezelf en jouw probleem te kijken ‘als was je een vlieg op de muur’. Zo kun je van wat meer afstand kijken naar dingen die al gebeurd zijn (zodat je er minder over blijft malen), maar ook naar dingen die op het moment zèlf gebeuren. Belangwekkend is dan ook de conclusie dat je in ‘real-time-situaties’ snel en gemakkelijk betere resultaten kunt halen door die vorm van afstand nemen. Therapeuten en coaches kenden dit effect van bewust dissociëren allang overigens en passen het al jaren toe in hun begeleiding. Hoewel de effecten vanuit de ‘officiële wetenschap’ nog niet werden erkend.

 

Sommige mensen hebben een verbazingwekkend vermogen om rationeel en rustig te blijven, wat er ook gebeurt. Zouden we ooit meer op hen kunnen gaan lijken? Ja, dat kunnen wij dus. Door een simpele taalkundige shift toe te passen. Simpelweg door de manier waarop we onszelf toespreken te veranderen.

Door niet langer vanuit ‘ik’ tegen onszelf te praten. ‘Als ik …., dan ….’. Maar juist door tegen onszelf te praten met jij, hij of zij. Of tegen je eigennaam te praten. Concreet voorbeeld: “Jaap, let even op je buikademhaling en een meer ontspannen lichaamshouding, dan blijf je rustig en overtuigend terwijl je jouw presentatie houdt”.

Ga er mee oefenen. Sterker: Maak een gewoonte van tegen jezelf praten op deze manier. En maak daarmee ook zelf die stap voorwaarts in zelfbeheersing en verhoging van je effectiviteit!

Het is nu evidence based 🙂

 

*Pronouns matter

*psyching up yourself

25
jan

Mediakoppen en de werkelijkheid

“Mindfulness helpt ook bij actuele depressie”

Met deze kop wordt mindfulness in de Nieuwsbrief van het Fonds Psychische Gezondheid opnieuw elixer-achtige kwaliteiten toegedicht. Ten onrechte. Een hype wordt zo in stand gehouden ten koste van objectieve voorlichting. Nota bene door het Fonds Psychische Gezondheid.

Wat staat in het artikel zelf, ergens onopvallend in de tekst?

Kern: Mindfulness-based cognitive therapie (MBTC) bestaat uit een (gerichte) achtweekse training waarin aandachtsoefeningen, cognitieve therapie en medicatie de basis vormen.

Het artikel vertelt niet hoe de gehanteerde onderzoeksopzet was ingericht. Tijdens voorafgaand onderzoek naar depressie van dezelfde onderzoeker (2012) werden ruim tweehonderd patiënten verdeeld in twee vergelijkbare groepen. De ene groep kwam op een wachtlijst voor een training mindfulness en kreeg ondertussen ook een ‘gewone’ behandeling tegen depressie, bijvoorbeeld met antidepressiva. De andere groep kreeg zowel een ‘gewone’ behandeling als de mindfulness training. Wanneer deze opzet werd gecontinueerd is dit uiterst relevante informatie.

Zonder deze aanvullende gegevens en met een kop die de exclusiviteit van mindfulness suggereert is dan eigenlijk sprake van zeer onzorgvuldige voorlichting. Onnadenkendheid? Kwalijk. Bewust misleidend gebruik door anderen ligt op de loer bij het hanteren van dit soort koppen. Andere media of belanghebbenden gaan met de kop aan de haal.

Mensen met terugkerende depressie hebben recht op objectieve voorlichting en zijn niet geholpen met partiële informatie, welke kan aanzetten tot deelname aan de eerste de beste mindfulness cursus, die hen wellicht zelfs verleidt tot niet innemen van voorgeschreven medicatie en die niet samenhangend met een vorm van therapie wordt aangeboden.

Daarmee is niet gezegd dat een mindfulness training, zelfs een korte losstaande training, wel degelijk sommigen kan stimuleren om meer afstand te nemen tot klachten. Maar met wetenschappelijk onderbouwde, evidence based voorlichting aan mensen met terugkerende depressie, een zeer specifieke groep, heeft het allang niet meer te maken.

 

21
jan

Depressie: hoe voorkòm je ernstige depressie en stimuleer je een rijker, meer ontspannen leven bij ouderen?

Wim Houtjes, kenniskring-lid van het lectoraat GGZ Verpleegkunde, verdedigde zijn proefschrift op woensdag 3 juni 2015 in de Vrije Universiteit te Amsterdam. De titel van zijn proefschrift luidde “Needs of elderly people with late-life depression: challenges for care improvement”.

In zijn werk als verpleegkundige en later als verpleegkundig specialist GGZ werd Wim Houtjes geconfronteerd met ouderen bij wie de depressiebehandeling onvoldoende effect had en waarbij de depressie een chronisch karakter kreeg. Een dergelijk ongunstige depressie beloop vormt een belangrijk klinisch probleem voor alle betrokkenen. Het wordt gekenmerkt door het uitblijven van verbetering, intense onmacht gevoelens bij zowel de patiënt, zijn naasten en behandelaren en door vóórtduren van ziektelast bij patiënt en familie.

Bij hem als hulpverlener leidde de ervaren onmacht tot de gedachte dat er met betrekking tot de ontwikkeling van een depressie met een chronisch karakter sprake zou kunnen zijn van een ‘missing link’ in de bekende oorzaak – gevolg keten. Zou er een aspect in de ontwikkeling van een depressie kunnen zijn dat door hulpverleners onvoldoende aandacht krijgt, waardoor depressiegevoelens worden onderhouden

Zijn veronderstelling was dat de gevolgen van een depressie tot uitdrukking kunnen komen in ‘onvervulde zorgbehoefte’, maar ook dat er hierbij sprake kan zijn van een reciproke relatie, waarbij niet alleen geldt dat depressie leidt tot zorgbehoefte, maar dat omgekeerd onvervulde zorgbehoefte ook het beloop van de depressie ongunstig kan beïnvloeden. Er blijkt nauwelijks wetenschappelijk onderzoek gedaan te zijn naar onvervulde zorgbehoefte bij depressieve bij ouderen en de genoemde reciproke relatie. Deze vaststelling vormde feitelijk de aanleiding voor zijn onderzoekstraject. Om het onderzoekstraject te kaderen formuleerde Wim de volgende algemene onderzoeksprobleemstelling:

Het is onvoldoende bekend wat de gevolgen zijn van een depressieve stoornis voor het dagelijks leven van ouderen. Het is eveneens onduidelijk in welke mate het beloop van een depressie in het latere leven geassocieerd is met onvervulde zorgbehoefte, met name met betrekking tot het vermogen sociaal maatschappelijke rollen te vervullen.

Uit het genoemde onderzoek komt naar voren dat er een verband is tussen de ernst van de depressie en de aard en mate van onvervulde zorgbehoeften. Met name behoeften aan psychologische en sociale steun zijn het meest onvervuld.

Dit stemt overeen met  fase 2 van de studie waarbij een ongunstig depressiebeloop verband lijkt te houden met verminderde uitwisseling van sociale steun en kleinere sociale netwerken, leidend tot grotere eenzaamheid. Vooral mannen en ouderen zonder partner lijkt dit lot vaker te treffen. De door het kabinet gewenste participatiesamenleving kan dus ongunstig uitpakken voor ouderen met een depressie.

Systematisch zorgbehoeften-onderzoek is van belang om vroegtijdig op het spoor te komen van depressie onderhoudende factoren. Vooral oudere mannen en ouderen zonder partner lopen risico en hebben steun nodig bij het conserveren van sociale netwerken en het voorkomen van eenzaamheid.

Zo zijn projecten als Gotong Royong waarbij vrijwilligers worden gekoppeld aan eenzame ouderen (in dit geval van Indische en Molukse afkomst) een uitstekend initiatief om het sociaal netwerk in stand te houden en zo mogelijk te versterken, waardoor vereenzaming en verergering van depressieve gevoelens kunnen worden bestreden.

10
jul

Stil staan bij jezelf

Verbijsterend eigenlijk, hoe ‘bij jezelf stil staan’ zó ongewoon kan zijn in een samenleving.

Iedere keer opnieuw komen er mensen bij mij, die het zich nooit eigen hebben gemaakt om bewust stil te staan bij zichzelf. Wat bedoel ik daar mee?

We leren van jongs af aan van alles over de wereld en over hoe we ons dienen te gedragen.

Bewust worden ons vaardigheden aangeleerd zoals spreken van een taal en beroepsvaardigheden om een zelfstandig bestaan te kunnen opbouwen. Dat leren gebeurt voor een groot deel intentioneel, bewust: door onze ouders in de opvoeding en op school.

Via onbewust leren komen er nog inzichten, kennis en vaardigheden bij. Simpelweg doordat we leven en ‘onderweg’ ervaringen opdoen die niet georganiseerd en geïnstitutionaliseerd worden aangeboden. Vaak zijn dat behulpzame en nuttige vaardigheden.

Door niet-intentionele gedragingen van onze opvoeders in gezin, in groepjes leeftijdsgenoten en op school leren we onszelf ook opvattingen aan over onszelf die helaas belèmmerend voor ons zijn.

Als je gepest wordt leer je jezelf aan je kop niet boven het maaiveld uit te steken of nog veel ingrijpender: jezelf altijd heel klein te maken en je minderwaardig te voelen. Ook al ben je inmiddels een boom van een kerel, die als hij fier rechtop zou gaan staan en de mensen rechtstreeks aan zou kijken alleen al door die pose als evenwaardig wordt ervaren in plaats van ‘niet gezien te worden’.

Als je het nooit goed deed en je altijd bang was om (voor de zoveelste keer) afgewezen te worden wordt je over-voorzichtig, kun je het niet geloven dat iemand je een complimentje maakt (‘dat kan niet waar en oprecht zijn’). Je reageert ontwijkend of juist agressief.

Je zou het verborgen leren kunnen noemen. We zijn ons er niet van bewust dat we ons van jongs af aan een veelheid aan opvattingen en gedragingen eigen maken. Ook belemmerende.

Juist deze opvattingen over onszelf en de wereld om ons heen sturen (onbewust) ons gedrag dat ons problemen oplevert. Terwijl steeds duidelijker wordt hoezeer mensen zich laten leiden door wat in ons onderbewuste is opgeslagen, leren we nergens georganiseerd/geïnstitutionaliseerd om stil te staan bij wat ons onderbewust drijft. Wat een gemiste kans!

Pas als we vast lopen, uitvallen, diep in de ellendige gevoelens geraken, dan komen we uiteindelijk tot de stap om daar wat mee te doen. Vaak pas nadat anderen ons dat al meerdere keren en al jaren hebben aangeraden.

Zelf ben ik meer dan dertig jaar actief geweest in het onderwijs en ben van mening dat ‘ontwikkelen van zelf-reflecterend vermogen’ als belangrijk bestanddeel in het onderwijs ingebakken zou moeten worden. Met de specifieke betekenis van: leren ontdekken wat jouw verborgen opvattingen en overtuigingen (over jezelf) zijn. Wat een rijkdom verwerf je daar mee. Wat een enorme hoeveelheid frustratie, ellende, verdriet kun je daarmee in je latere leven voorkomen.

Ondertussen ga ik door individueel cliënten de hen passende tools aan te reiken teneinde eerder verborgen leren bewust te krijgen en daar anders, niet langer belemmerd, mee om te gaan.

30
apr

Erfelijke invloed op geluk bewezen: oh jee, voor mij geen verbetering meer mogelijk?

‘Nature or nurture’, ‘erfelijkheid of socialisatie’.

Onder die namen werd jaren – en jaren lang discussie gevoerd tussen voor – en tegenstanders over de vraag in hoeverre wij mensen ons leven(sgeluk) kunnen beïnvloeden. Nu is dan, volgens hoogleraar Meike Bartels van de Vrije Universiteit Amsterdam, eindelijk bewezen dat erfelijke invloeden wel degelijk van invloed zijn als bepalende factor van ons levensgeluk.

Eerder familie- en tweelingonderzoek met gegevens van het Nederlands Tweelingen Register toonde aan dat individuele verschillen in welzijn gedeeltelijk kunnen worden toegeschreven aan genetische verschillen tussen mensen. Bartels plaatst met haar onderzoek dat resultaat in steviger perspectief.

Meike Bartels nam een veelheid aan bestaand internationaal onderzoek  naar geluk en erfelijkheid onder de loep. Zij bracht dertig tweeling- en familieonderzoeken samen. Al met al gegevens van meer dan 55 duizend individuen. Vervolgens gebruikte zij de schattingen van onafhankelijke studies in een meta-analyse.

Hoewel individuele studies variatie laten zien in de schatting van erfelijkheid van geluk, geven de resultaten van deze studie wel een robuuste schatting van de ‘relatieve invloed’ die genen hebben op verschillen in geluk. Ze ontdekte dat ongeveer 35% van de verschillen in geluksgevoel toegeschreven kunnen worden aan genetische verschillen.

Moeten we nu neerslachtig worden? Staat ons leven(sgeluk) eigenlijk bij voorbaat al vast? Je zou maar net de diagnose depressie hebben ontvangen. Nou, stel dat de bevindingen van Meike Bartels in nieuw onderzoek herbevestigd wordt: twee derde eigen beïnvloedingsmogelijkheden tegenover een derde deel dat vast staat.

Ik denk dat veel mensen die vluchten van oorlogsgeweld, onderdrukking en armoede, mensen die dreigen te verdrinken in hun poging enig geluk te vinden of die door natuurrampen dakloos zijn geworden heel blij zijn met twee derde ‘kans’ op meer geluk en welzijn in hun leven. Geintje met ietwat sarcastisch randje, ik geef het ruiterlijk toe.

En wij psychosociaal begeleiders? Wat een fantastische perspectieven! Bij elke cliënt het enorme potentieel (twee derde beïnvloedbaar) beschikbaar te weten voor opheffen van klachten en verbetering van levensgeluk :).

16
dec

En maar doorgaan …. gegevens uit recent onderzoek

Doorwerken en eigenlijk te ziek zijn

Ruim 34% van de Nederlanders (één derde) blijft doorwerken terwijl zij zich eigenlijk te ziek voelen om te werken. Dit bleek uit onderzoek gehouden in 2013 (J. van der Klip van Gingermood Coachmatchers). Daarmee lijkt de bevolking in toenemende mate te zwichten voor de angst voor ontslag.

Verder bleek dat 53 procent van de werknemers aangeeft dat de werkdruk hoger is dan voorgaande jaren. De ondervraagden geven tegelijkertijd aan dat de hogere werkdruk (nog) niet heeft geleid tot meer ziekteverzuim. Uit het onderzoek blijkt dat 20 procent van de werknemers zich niet ziek durft te melden omdat zij bang zijn bij een reorganisatie als overbodig te worden beschouwd en hun baan te verliezen.

Vooral jongeren  (18-30) en ouderen (55-65) op de arbeidsmarkt blijven doorwerken terwijl zij ziek zijn. Volgens Barbara Martens, oprichtster van Gingermood Coachmatchers, komt dit onder andere doordat jongere werknemers in veel gevallen hun plek in de organisatie nog moeten veroveren. Oudere werknemers blijven vaak doorwerken omdat hun kansen op de arbeidsmarkt kleiner zijn, zo luidt één van de conclusies.

Selffulfilling prophecy

Wanneer de werknemer ziek aan het werk blijft, leidt dat tot onderpresteren, productiviteitsverlies en uiteindelijk tot toename van de verzuimduur. Uit de studie van Samen Sterk zonder Stigma komt naar voren dat werkgevers, leidinggevenden en collega’s hierdoor worden bevestigd in hun vooroordelen.

Deze vooroordelen leven in de gehele samenleving, maar specifiek voor de werkcontext is dat een psychische aandoening niet als legitiem ziek zijn, wordt erkend. Gevolgen van deze vooroordelen zijn minder kans op promotie, toeschrijven van fouten aan de aandoening en minder kans op behoud van werk.

Veilige organisatiecultuur nodig

Algemene conclusie: een veilige organisatiecultuur is nodig om uitval van werknemer met psychische aandoening tegen te gaan beklemtonen beide studies.

2
dec

Overspannenheid, burnout en depressie: wat is wat?

Overspannenheid

Overspannenheid wordt officieel geformuleerd gekenmerkt door aspecifieke spanningsklachten met beperkingen in het sociaal of beroepsmatig functioneren. Oftewel: overspannen mensen zijn moe, gespannen, prikkelbaar, emotioneel labiel, lijden aan concentratieverlies en slapen slecht. Met ‘de’ omstandigheden omgaan wordt moeilijker en mensen voelen zich soms ook down.

Burnout

Burnout is een ernstiger, langdurige vorm van overspannenheid, vaak vooraf gegaan door periodes met spanningsklachten en emotionele uitputting. Meer dan eens gecombineerd met een verminderd gevoel van competentie. Burnout wordt vaak uitsluitend gerelateerd aan werkomgevingen, echter ook andere omstandigheden privé (of heel vaak de combinatie) kunnen leiden tot burnout. In het Engels: energy disorder.

 Depressie

Depressie is de hoofdprijs en kenmerkt zich door verlaagde stemming, somberheid en schijnbaar volstrekt onvermogen nog plezier te ervaren. Je voelt je echt zoals je je nooit meer wilt voelen. In het Engels: mood disorder.

Enkele kerngegevens

Uit Beroepsziekten in cijfers 2014 van het Nederlands Centrum voor beroepsziekten blijkt dat de meeste meldingen die bij hen binnenkomen de diagnose overspannenheid of burnout hebben (77%). Nog eens 10% van de meldingen betreft PTSS (post traumatische stress stoornis), een klachten-complex voortkomend uit traumatische ervaringen, agressie en intimidatie. Dat zijn extreem hoge percentages. Stress bestrijding staat daarom sinds kort hoog op de politieke agenda.

Oorzaken

Bij overspannenheid/burnout dragen de inhoudelijke werkbelasting, werkritme/tempo, werkrelaties, gebrek aan steun, pesten en arbeidsconflicten het meeste bij aan het ontstaan van deze klachten. Uit mijn ervaring als leidinggevende en als hoofd HRM zeg ik erbij: heel vaak gaan problemen op het werk samen met tegelijkertijd optredende problemen privé. Bij depressie ligt de nadruk op interpersoonlijke problemen.

Wat te doen als je ermee wordt geconfronteerd

Bedrijfsartsen adviseren veelal individuele psychologische begeleiding. Ook stimuleren zij gesprekken met de leidinggevende en de personeelsfunctionaris. Uit mijn ervaring als directeur HRM weet ik hoe kansrijk vroegtijdige signalering en open bespreken van je belemmeringen is. Lef om je situatie onder ogen te zien en open te bespreken leidt tot herstel. En, plezierig, veel sneller herstel.

Via HRM-functionarissen en bedrijfsartsen krijg ik dan ook regelmatig cliënten binnen met verschillende combinaties van bovengenoemde klachten. In vrijwel alle gevallen volstaan 6 tot 8 sessies om weer lekker in je vel te komen. In een enkel geval waar bijvoorbeeld PTSS en burnout samengaan is een paar keer extra soms beter.

Mensen die een burnout hebben gehad weten wat het is. Hoe het was naar ik hoop. Zelf heb ik vele jaren geleden ook een burnout gehad. Daarna neem je je voor iets dergelijks niet nog een keer te willen meemaken. Dat lukt 🙂

Met de wetenschap die ik me inmiddels heb eigen gemaakt kan ik ieder zeggen die regelmatig overspannenheid ervaart: Stop je automatische stressresponse voordat het te laat is.

Doe iets aan je (onbewuste) patronen en gun jezelf het niet hoeven ervaren van burnout en depressie. Weet je er eenmaal mee om te gaan ben je goed gewapend tegen komende stressvolle situaties.

25
nov

Stress als oorzaak van verzuim

Bij steeds meer werknemers is stress de oorzaak van het verzuim

Het stress-gerelateerde verzuim is anno 2014 zelfs acht keer hoger dan in 2009. Ziekteverzuim door stress was nog nooit zo hoog. De geschatte kosten van arbeidsverzuim door stress bedragen jaarlijks naar schatting tussen de 2.7 en 4 miljard Euro. Werkstress kan leiden tot psychische en fysieke klachten. Reden voor de overheid om onlangs een campagne tegen werkstress te starten. De bedrijfsarts bekijkt dan of een doorverwijzing nodig is.

Meerjarenplan voor aanpak werkstress

In het ‘Meerjarenplan voor aanpak werkstress’ worden door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de risico’s van werkstress expliciet erkent. Het is een pleidooi om werkstress aan te pakken.

Meer dan de helft van de werknemers heeft last van stress op de werkvloer

Uit onderzoek van vacaturesite Jobbird bleek dat meer dan de helft van de werknemers last heeft van stress op de werkvloer. ‘Last hebben van stress’ duidt daarbij op nadrukkelijk meer stress dan de natuurlijke stress die hoort bij presteren en uitdagingen oftewel gezonde werkdruk bij het leveren van dagelijkse prestaties.

Gemiddelde verzuimduur verder gestegen

Onderzoek van arbodienstverlener ArboNed laat zien dat de gemiddelde verzuimduur in 2014 t.o.v. 2013 verder is gestegen, van 24 naar 26 dagen.

Gevolgen van uitval door stress niet te onderschatten

De afgelopen twee jaar heeft 55% van de bedrijven te maken gehad met werknemers die langer dan 6 weken ziek of arbeidsongeschikt zijn geweest. 1 op de 8 werkgevers heeft zelfs ervaring met ziekteverlof van langer dan 2 jaar zo blijkt uit onderzoek van Delta Lloyd in 2014, uitgevoerd door Gfk.

18
nov

Stress en de angst om het aan te kaarten

Stress en de angst om het aan te kaarten

Bij steeds meer werknemers is stress de oorzaak van het verzuim. Het stress-gerelateerde verzuim is anno 2014 zelfs acht keer hoger dan in 2009. Ziekteverzuim door stress was nog nooit zo hoog. Stress op de werkvloer is dus eigenlijk ‘doodnormaal’ geworden voor honderdduizenden werkende Nederlanders.

Reden voor de overheid om onlangs een campagne tegen werkstress te starten. In het ‘Meerjarenplan voor aanpak werkstress’ worden door de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de risico’s van werkstress expliciet erkent. Het is een pleidooi om werkstress aan te pakken.

De geschatte kosten van arbeidsverzuim door stress bedragen jaarlijks tussen de 2.7 en 4 miljard Euro. Werkstress kan immers leiden tot zowel psychische en fysieke klachten, denk in de laatstgenoemde categorie aan verhoogde bloeddruk of aan Diabetes als bekende voorbeelden.

Van de werknemers geeft 41 procent aan dat werkstress als vanzelfsprekend wordt beschouwd binnen het bedrijf waar ze werken. 32 Procent van de leidinggevenden erkent het probleem, blijkt uit recente cijfers van het ministerie van Sociale Zaken.

Gezien de vermijdbare kosten paradoxaal genoeg: stress nog steeds moeilijk bespreekbaar

Stress op de werkvloer blijkt moeilijk bespreekbaar te maken:

– Bijna de helft van de werknemers (45 procent) is bang dat als stress bij zijn of haar leidinggevende ter sprake wordt gebracht, het beeld wordt opgeroepen dat diegene zijn werk niet aankan.

– Bijna een kwart (24 procent) durft niet over werkstress te praten uit vrees voor een lage beoordeling.

– Van de werkenden denkt 18 procent niet dat het zin heeft om werkstress aan te kaarten omdat de problemen toch niet serieus worden genomen.

Dit alles lijkt reden genoeg om in de preventieve sfeer als management stress als verzuimoorzaak serieus te nemen en dat ook ‘uit te stralen’ in de organisatie. Uiteindelijk is vroegtijdige signalering de belangrijkste stap naar substantiële kostenbesparing waar het gaat om voorkómen van langdurig verzuim.

Of leeft er bij het gemiddelde management de beduchtheid dat verzuim juist toeneemt of moeilijker beheersbaar is wanneer je het ‘te’ serieus neemt? Ik heb het vele managers horen verkondigen. Er is zo blijkt nog steeds een wereld te winnen!

11
nov

Stigmatisering

Hoe voorkom je stigmatisering en stress van werknemers met een psychisch ziektebeeld?

Naast beperkingen in het bewegingsapparaat scoort psychische problematiek hoog bij oorzaken voor verzuim en uitval. In sommige sectoren staat psychische problematiek zelfs boven in de top drie.

Psychische aandoeningen: wie krijgen het eigenlijk? Ongeveer 20 procent van de beroepsbevolking heeft te maken met een lichte of matige psychische aandoening. Zo blijkt uit onderzoek in 2014 van Samen Sterk zonder Stigma. De belangrijkste conclusie van het onderzoek: er is nog relatief weinig aandacht voor werknemers met psychische aandoeningen op de werkvloer.

In het rapport wordt geconcludeerd dat bijna 50% (de helft) van alle Nederlanders tijdens zijn leven direct of indirect te maken krijgt met psychische aandoeningen. Ongeveer 20% van de beroepsbevolking heeft een lichte of matige psychische aandoening, zoals angst of burnout. Zoveel mensen er mee geconfronteerd worden, zo weinig geaccepteerd en openlijk besproken wordt het. Het blijft meestal nog een taboe.

Veel van de psychische problematiek is van tijdelijke aard. Er zijn daarnaast ziektebeelden met blijvende beperkingen.

Stigmatisering

Hoewel langzaamaan in onze levendige maatschappij enigszins geaccepteerd wordt dat werknemers af en toe overspannen kunnen raken en een burnout kunnen krijgen, vinden nog veel mensen die het krijgen dat overigens erg lastig: toe moeten geven dat je het niet meer redt. Geen uiterlijk zichtbare ziektesymptomen zoals een been in het gips of een mutella om je arm. Je schuldig voelen dat je niet werkt en toch ‘gewoon’ rondloopt in je buurt en in de stad. Veel en regelmatig bewegen is weliswaar een opdracht van je arbo-arts, maar dat staat niet met neonletters op je voorhoofd geschreven.

Autisme, ADHD, PDD-NOS, Asperger, de la Tourette, Borderline, derde generatie oorlogsslachtoffer en andere etiketten

Stigmatisering is één van de belangrijkste problemen die mensen met een blijvende psychische aandoening ervaren. Als de diagnose wordt gesteld kan het in eerste instantie een opluchting zijn: je snapt wat het is. Als het etiket gebruikt wordt als aanduiding voor jouw anders zijn op de werkvloer, vaak denigrerend bedoeld, wordt het heel anders. Want als je een ‘minder geaccepteerd’ etiket opgeplakt krijgt ontleend aan de DSM, het classificatiehandboek psychiatrie, voel je je vaak pas echt outsider. Stress groeit als gevolg daarvan bij de betrokkenen met een verhoogde kans op verzuim en uitval, terwijl dat niet nodig is.

Stigmatisering is een proces, waarin een groep personen negatief gelabeld, veroordeeld en uitgesloten wordt. Dit weerhoudt veel werknemers ervan om open te zijn over hun aandoening. Daardoor vormen ze te vaak nog een onzichtbare groep.

Erkenning, openheid en veiligheid: dat leidt tot meer stressvrij kunnen werken

Toen ik nog hoofd HRM was in een grote instelling wist ik, zoals iedereen in de leiding, weinig van psychische en psychosociale ziektebeelden. Laat staan dat ik me realiseerde dat je er bewust rekening mee kunt houden en dat je er in je organisatie bewust mee om kunt gaan.

Nadat we de direct leidinggevenden (en niet HRM of hogere echelons boven het uitvoerende team) verantwoordelijk hadden gemaakt voor het verzuimbeleid, met de HRM-adviseur als aangever en bewaker van procedures, bleek op meerdere plekken in het bedrijf dat direct contact over belemmeringen van werknemers leidde tot openheid en vertrouwen. Een veilige sfeer waarin ervaren stress geuit kon worden en ook DSM-etiketten en bijbehorend gedrag open besproken konden worden.

Ik herinner mij gesprekken met een derde generatie oorlogsslachtoffer en door hem ervaren stress in zijn team. Welke dimensies meespeelden vanuit de aandoening en hoe daarmee op een constructiever manier mee om kon worden gegaan in het team. Nádat het bespreekbaar was geworden ontstond begrip, empathie over en weer en bereidheid andere oplossingen te zoeken voor problemen in de samenwerking.

We ontvingen in dat jaar de prijs “Kroon op het werk” van werkgevers – en werknemersorganisaties. De hoofdprijs was echter de enorme winst in verzuimreductie (bijna 3% lager) en een meer open overlegklimaat bij samenwerkingsproblemen, ook tengevolge van etikettering.

Communicatie als doorslaggevende factor

Alles valt of staat met de relatie tussen direct leidinggevende en medewerker, dat wel. Er waren ook gevallen waarbij gebrek aan vertrouwen leidde tot ontwijken, vermijden en waarbij alles bleef zoals het was.

Ziekte en langdurig uitvallen waren dan uiteindelijk nodig om tot (dure en onprettige) interventies te leiden. Gedwongen overplaatsingen, ontslag uit de functie, ‘vrijwillige’ outplacement, gedwongen ontbinding bij de kantonrechter. HRM dicht bij de werkvloer biedt in dat soort situaties uitkomst, met een signaleringsfunctie naar bedrijfsarts, vertrouwenspersoon of zelfs uiteindelijk advies tot benutten van een klachtencommissie ingeval van ernstige en bedreigende stigmatisering (pesten).

Je gunt iedere leidinggevende kennis van – en vaardigheid in bijvoorbeeld het 8-staps communicatiemodel van NLP. Wat een wereld van verschil zou dat maken in de communicatie en interactie tussen leidinggevenden en medewerkers.

http://nlpmeesterschap.nl